Het kruipt onder je huid. Ergens nestelt het zich in je hoofd. Twijfel aan God. Het probeert de bodem onder je voeten weg te slaan. En vreet je blijdschap weg. Bij mij was het deze gedachte: ‘is het niet allemaal psychologie?’
Misschien komt het omdat ik mij psychologe mag noemen. Ik denk graag na over de wisselwerking tussen lichaam en geest. Ik probeer te begrijpen waarom mensen zich gedragen, zoals ze zich gedragen. Tweelingstudies interesseren me. Het is verrassend om te zien hoeveel genetisch is vastgelegd, maar ook wat de impact van opvoeding is.
Als echter een persoonlijke geloofservaring onder het fileermes van mijn kritische geest verpulvert tot een product van mijn eigen creatieve brein, dan wil ik het weten. Kwam deze bemoediging daadwerkelijk van God tot mij? Of heb ik mezelf getroost? Is God überhaupt wel echt? De God, Die ik door de Bijbel heb leren kennen?
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Hij écht is. Ik heb Hem in ieder geval niet verzonnen. Dat weet ik zeker. Wat ik over Hem weet, weet ik uit de Bijbel. En als ik over Hem nadenk, dan realiseer ik me dat Hij in tegenstelling tot veel andere oude goden nog nooit is vergaan.
Wie in deze wereld bidt nog tot Zeus? Of, wie buigt zijn knieën nog voor Baäl? Welke rol speelt de zonnegod Ra in deze wereld? De God van Israël daarentegen wordt op steeds meer plekken op deze aarde erkend als de Enige, ware God. Jesaja 44:6 Hij heeft ‘oude papieren’, máár bestaat ook nog steeds. Psalm 102: 26 - 28
En wat ook zo indrukwekkend is. Waar de Bijbelse God erkend wordt, verandert langzamerhand de cultuur naar het karakter van deze God. Principes van eigenbelang en het recht van de sterkste moeten plaatsmaken voor dienstbaarheid aan de ander, zelfverloochening, vergeving en liefde. Een cultuur vergeven van angst en haat, wordt doortrokken van blijdschap en vrede. God, Die liefde is, zet Zijn stempel op hen die Hem aanbidden.
De twijfel moet opnieuw plaatsmaken voor geloof. ‘Ja HEERE, God van de Bijbel, U bent.’ Ik spreek het eeuwenoude Joodse Sjema uit: ‘Hoor, Israël, de HEERE onze God, is de enige God.’ ‘Daarom zal ik U HEERE, mijn God, liefhebben met heel mijn hart, met mijn hele ziel en met alles wat in mij is.’ Deuteronomium 6: 4 en 5
Terwijl ik deze woorden uitspreek, realiseer ik me dat hier níet staat dat ‘het allemaal psychologie is’. Maar wél dat mijn hele zijn God erkent en aanbidt als de Enige. Op een psychologisch unieke wijze, aanbid ik Hem, Die daadwerkelijk is en Zich in Jezus ook over mij ontfermt.