Er zijn allerlei moeilijke vragen, waar sommige christenen andere antwoorden op geven dan andere. Eén van die moeilijke vragen wordt hier gesteld: hoe het zit met de twee helften van de Bijbel, het Oude en het Nieuwe Testament? De eerste helft is geschreven voordat Jezus geboren is, de tweede helft nadat Hij gekomen is. Zijn komst heeft heel veel veranderd. Niet dat het Oude Testament achterhaald is, want dat deel is ook Gods Woord! Daarom heeft de vragensteller helemaal gelijk: wat daar staat mogen wij niet op eigen houtje afschaffen. Maar toch lezen wij christenen het ánders dan in de tijd voordat Jezus er was. Het Oude Testament is namelijk in Hem vervuld. Dat betekent, dat Hij gezorgd heeft dat alles wat er in het Oude Testament stond tot zijn bestemming is gekomen. De offers bijvoorbeeld. Het oude volk Israël moest dieren offeren, maar omdat Jezus Zichzelf geofferd heeft, hoeven en mogen wij, christenen, dat niet meer. Die offers behoren bij de zogenaamde ‘ceremoniële wetten’. Ze staan in het Oude Testament, ze kunnen ons veel leren, maar we mogen ze niet meer letterlijk opvolgen.
Is dat ook voorzegd in het Oude Testament? De allerbelangrijkste Profeet is Jezus Zelf. Het onderwijs van Jezus is er duidelijk over: alles gaat naar Zijn offer toe, en daarna is er geen offer meer nodig. Heel duidelijk zie je dat aan het Avondmaal. Jezus at eerst met Zijn discipelen het Pascha, een instelling uit het Oude Testament, waarvoor een dier moest worden geslacht (een offer). Dat heeft Hij veranderd in het Avondmaal. Daar vloeit geen bloed, maar daar stroomt wijn. Zo is het op Jezus’ gezag veranderd. De schrijver van de Hebreeënbrief maakt duidelijk, dat dit voor alle offers geldt (zie bijvoorbeeld het eerste gedeelte van Hebreeën 10). Tot op zekere hoogte geldt dit ook voor de sabbat. Dat is Gods instelling, die mogen wij niet zomaar afschaffen. Maar dat doen we ook niet. Die sabbat, één rustdag per zeven dagen, blijft staan. Alleen voor de komst van Jezus was de rustdag de laatste dag van de week, na Zijn komst is het de eerste dag van de week geworden. Dat stukje is inderdaad veranderd. Niet omdat wij christenen dat een leuk idee vonden, maar op Zijn initiatief. Hij bepaalde dat Hij op de eerste dag zou opstaan, dat dan Zijn volgelingen bij elkaar zouden komen en dat Hij dan Zijn volgelingen zou opzoeken (Joh. 20:19 en 26; Hand. 20:7, 1 Kor. 16:2). Wat een zegen! Nog duidelijker dan voor de komst van Jezus mag een gelovige weten: mijn werk komt niet eerst, maar Zijn werk. Een christen mag eerst rusten, en dan pas werken. Op de zondag, de eerste dag van de week, leer je van Gods genade. Dáár kun je de rest van de week ‘op teren’.