Dank voor je vraag! Je geeft terecht aan dat Adam en Eva de eerste mensen op aarde zijn geweest. Als laatste geschapen, waarna de Bijbel zegt “God zal al wat Hij gemaakt heeft en zie het was zeer goed.” (Genesis 1:31). Uit deze twee mensen is de hele mensheid ontstaan. Ook later in de Bijbel wordt dit bevestigd, als Paulus zegt dat ‘uit één bloede’ het hele mensdom is ontstaan (Handelingen 17:26). Overigens kun je daarbij ook aan Noach denken: alleen hij, zijn vrouw, zijn drie zonen en hun vrouwen waren in de ark, terwijl de overige mensen in de zondvloed verdronken. Alle mensen zijn dus ook afstammelingen van Noach en zijn zonen.
Waar komt dan de verscheidenheid van ‘mensenrassen’ vandaan? Die vraag kun je ook stellen voor de planten en dieren. Ook daarvan is de huidige soortenrijkdom waarschijnlijk groter dan die God in het paradijs geschapen heeft.
Een mogelijk antwoord op deze vraag is dat Adam en Eva een heel rijke genetische code hadden. Daarin was ruimte voor allerlei soorten huidskleuren en andere lichamelijke kenmerken. Later is deze code dan uiteengevallen en komt in verschillende rassen op verschillende manieren tot uiting. De huidige soorten zijn daarom genetisch armer dan de geschapen soorten.